Leidingwerk richtlijnen - de beste prestaties van uw pompen

1. Leidingwerk moet zo kort en direct mogelijk zijn.

2. Scherpe en meervoudige bochten moeten voorkomen worden.

3. Bochten moeten ruim zijn met een grote diameter, ideaal 10x de slangdiameter.

4. Gebruik Y kruisingen en voorkom T stukken.

5. Het leidingwerk aan de zuigzijde mag nooit kleiner zijn (de minimale diameter moet gelijk zijn aan de binnendiameter van de slang).

6. Idealiter moet het leidingwerk ten minste 150% van de pompgrootte zijn, b.v. voor een VF50 die een 50 mm of 2 inch ID-slang gebruikt, moet de zuigleiding ID minstens 75 mm (bijna DN80) of 3 inch zijn. Grotere ID's kunnen nodig zijn als de productspecifieke zwaartekracht (SG), viscositeit of leiding lengte stijgen. Raadpleeg in zulke gevallen uw Verderflex dealer.

7. Pulsatie dempers moeten zo dicht mogelijk bij de pomp zuig- of perszijde gemonteerd worden. Door deze verder van de poort te monteren wordt het effect van de demper met 10% verminderd voor elke meter van de poort.

8. Voeg een kort, verwijderbaar stuk naast de pomp toe voor gemakkelijke toegang (slangwissels, enz.). Bij voorkeur zou dit een flexibele slang moeten zijn.

9. Een verdringerpomp zal druk opbouwen in de leiding indien deze is afgesloten door bijvoorbeeld een klep of een verstopping. Om deze druk te kunnen afbouwen dient men een overstortventiel te gebruiken. 

10. Monteer niet-integrerende flowmeters op afstand van de perspoort van de pomp, aangezien pulsen de aflezingen kunnen vervormen.

11. Plaats uitbreidingsverbindingen op het leidingwerk om pulsaties te verminderen.

12. Wanneer er flexibele slangverbindingen worden gebruikt, zorg er dan voor dat de slang is gemaakt van een geschikte elastometer en voldoende geschikt is voor de maximale zuig- en persdruk van het systeem.

13. In situaties waarin vloeistof met vaste delen wordt verpompt moet de inlaat hoger zitten dan de uitlaat om te voorkomen dat vaste delen zich nestelen in de pomp.